De documentaire HET BEEST VAN AMSTERDAM vertelt het verhaal van Jon
Bluming (1933-2018) terwijl hij in de laatste fase van zijn leven is aangekomen.
Het ooit zo imposante lichaam van de internationale vechtsportlegende kan niet
meer. Hij heeft twee tia’s overleefd en voelt zijn gestaalde lichaam schrompelen.
Het maakt hem er niet vrolijker op.
Hij was ooit de grondlegger van karate in Europa, Kyokushin Karate – oftewel
full-touch karate. Ruig en keihard. De voorloper van o.a. MMA, K1, freefight en
kickboksen. Hij werd als eerste niet-Japanse karateka onderscheiden met de
prestigieuze 10e ‘dan’ in het Kuokushin-karate. Nu schuifelt de grootmeester in
traditionele Japanse vechtsporten langzaam door zijn huis langs foto’s van zijn
oude strijdmakkers – van Korea-strijders tot Prins Bernhard en zijn Japanse
karateleermeester Oyama – allen overleden. Maar oud-leerlingen zoals
viervoudig wereldkampioen kickboksen Sem Schilt, oud-militair Jan de Bruin en
vechtsport kampioen Chris Dolman blijven hem bezoeken.
Het leven van Jon Bluming werd vanaf zijn vroege jeugd tot aan zijn dood
gekenmerkt door geweld; van de Tweede Wereldoorlog en de Korea-oorlog, tot
extreme vechtsport en straatgeweld. Bluming ontleende er zijn identiteit aan,
mensen waren bang voor hem. Hij boezemde ontzag in, alleen al door zijn
verschijning. In de film reflecteert hij op de betekenis van geweld in zijn bestaan.
Hij ervaarde de wereld als een die vol was van kwaad en slechtheid; het zat op
zijn huid, op zijn armen, handen, in zijn ogen en vooral in zijn hoofd. “Zonder
vechtsport was ik een soort Holleeder of Klaas Bruinsma geworden”, vertelt hij.
Helemaal losgeslagen door het geweld van de Tweede Wereldoorlog en de
Korea oorlog. Geweld was zijn beste schild, maar ook zijn grootste vijand.